Tweede Kamer houdt vrijheid van onderwijs tegen het licht met nieuw bewindspersoon
Wat zijn de grenzen aan de vrijheid van onderwijs? Dat was de kernvraag die op tafel lag tijdens het commissiedebat over het funderend onderwijs. “Je mag natuurlijk op basis van je religieuze overtuiging er allerlei opvattingen op nahouden, maar die worden wel begrensd door die kernwaarden van gelijkheid, gelijkwaardigheid en vrijheid om te zijn wie je bent en te worden wie je wilt worden”, aldus staatssecretaris Koen Becking.
Dit eerste debat van de staatssecretaris stond volop in het teken van de recente uitzendingen van Nieuwsuur. In deze uitzendingen komt naar voren dat de opdracht van scholen om democratische waarden te bevorderen, zoals gelijkheid en non-discriminatie, in botsing kan komen met de in artikel 23 gewaarborgde vrijheid van religie. Uit het onderzoek van Nieuwsuur blijkt dat dit in en om de scholen tot dubbele boodschappen leidt.
Alle partijen maakten hier bij hun inbreng of tijdens de vele interrupties melding van. Don Ceder van de ChristenUnie erkende in zijn inbreng dat de vrijheid van onderwijs soms ook schuurt met andere wetsartikelen. Volgens hem is het echter belangrijk dat de politiek zich daar niet in mengt en dat de Inspectie van het Onderwijs toeziet of dit binnen de wettelijke kaders past. Ook door de overige fracties werd een belangrijke rol toebedeeld aan de inspectie om scherp toe te zien of scholen zich houden aan de grondwet en de burgerschapsopdracht.
De staatssecretaris zegde toe de signalen van Nieuwsuur serieus te nemen en hierover in overleg te treden met de inspectie. Volgens de staatssecretaris beschikt de inspectie met o.a. de aanscherping van de burgerschapsopdracht al over meer bevoegdheden en het juiste instrumentarium (OP0) om scholen hierop aan te spreken. Ook de vertrouwensinspecteurs kunnen hierin een rol spelen.
Wetsvoorstellen en wensen Kamer leiden tot teveel taken voor de inspectie
De VO-raad onderschrijft de bovenstaande reactie van de staatssecretaris. We onderstrepen het belang van het toezicht op de burgerschapsopdracht. Ook in het kwaliteitskader Leermiddelen dat ontwikkeld wordt, is het kunnen waarborgen van onze democratische waarden een belangrijk aandachtspunt.
Tegelijkertijd krijgt de inspectie in de optiek van de VO-raad erg veel nieuwe taken op het bordje. De Tweede Kamer heeft in een eerder aangenomen motie de vorige staatssecretaris opgeroepen te regelen dat de inspectie de scholen vaker bezoekt. Daarnaast zit momenteel een aantal andere wetsvoorstellen in de pijplijn die leiden tot een ongewenste verhoging van de toezichtslast voor scholen.
Onderwijsregio’s
NSC vroeg aandacht voor de onderwijsregio als nieuwe ongewenste bestuurlijke laag, waar veel geld van de scholen naartoe gaat. Bovendien is de zeggenschap van de beroepsgroep leraren binnen deze onderwijsregio's slecht geregeld, aldus NSC.“De trein dendert maar door. Kunnen we ervoor zorgen dat de onderwijsregio alleen gaat over het opleiden van onderwijspersoneel en een invalpool?”, stelde Kamerlid Rosanne Hertzberger. De staatssecretaris verdedigde de onderwijsregio’s, na verschillende kritische vragen en interrupties. Wel zegde hij een ‘vorm van evaluatie’ toe over het functioneren van de onderwijsregio’s op termijn. In de voortgangsbrief lerarenstrategie van december komt hij o.a. terug op het wetsvoorstel inspraak leraren en een goede vertegenwoordiging van de georganiseerde beroepsgroep leraren in elke onderwijsregio.
Vervolg
Na het verkiezingsreces volgt er op verzoek van PvdA/GroenLinks een tweeminutendebat, als vervolg op dit commissiedebat, waarbij moties kunnen worden ingediend.