Wetsvoorstel ‘uitbreiding bestuurlijk instrumentarium’ aangenomen

Tijdens de stemmingen op 5 juli is het wetsvoorstel 'Uitbreiden van het bestuurlijk instrumentarium' door de Tweede Kamer aangenomen. Alleen de SGP, Denk en BIJ1 stemden tegen het wetsvoorstel. Alle andere partijen stemden voor het wetsvoorstel. Daarnaast is het amendement van D66 en VVD over het instellen van een commissie maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef ingetrokken.

Daarnaast werden er nog verschillende amendementen en moties aangenomen:

Ook nog aangenomen zijn de moties:

De wet gaat nu naar de Eerste Kamer voor behandeling. Als deze ook daar is aangenomen treed deze in werking.

Debat 29 juni over wijzigingen in wetsvoorstel

Op woensdag 29 juni heeft de Tweede Kamer het debat over het uitbreiden van het bestuurlijk instrumentarium, waarmee de minister meer mogelijkheden krijgt om in te grijpen bij scholen, voortgezet. De VO-raad heeft begrip getoond voor de wens om sneller te kunnen ingrijpen, maar was kritisch op de uitwerking van het voorliggende wetsvoorstel - evenals bijvoorbeeld de Raad van State - en heeft samen met de andere sectorraden middels een brief het kabinet en de Kamer opgeroepen om het wetsvoorstel op verschillende punten te wijzigen.

Voorafgaand aan het debat heeft de minister het wetsvoorstel (voor de derde keer) gewijzigd. In de kern heeft de minister drie wijzigingen doorgevoerd:


Met deze wijzigingen is het wetsvoorstel meer in balans gebracht, aldus veel Kamerfracties. Ook de eerder kritische regeringspartijen CDA en ChristenUnie gaven aan dat hiermee recht wordt gedaan aan hun bezwaren. Daarmee kan het wetsvoorstel op brede steun rekenen in de Tweede Kamer, met naast de coalitiepartijen VVD, D66, CDA en CU ook steun van PvdA, GroenLinks, PVV en SP.

Amendementen

Er werden meerdere amendementen ingediend. Meest opvallende daarvan was een amendement van VVD en D66, die de minister - in aanvulling op de uitbreidingen in het wetsvoorstel - de mogelijkheid wil geven om uitingen van ‘vertegenwoordigers van instellingen’ voor te leggen aan een commissie die toetst of uitingen discriminatoir zijn danwel strijdig met de principes van de democratische rechtstaat. De minister kan dan op basis van een uitspraak van deze commissie een aanwijzing aan een vertegenwoordiger van een instelling geven. De minister ontraadde dit amendement, en ook coalitiepartijen CDA en ChristenUnie waren kritisch.