
Basisvaardigheden
Er zijn zorgen over de beheersing van de basisvaardigheden door kinderen en jongeren. Met een ‘Masterplan basisvaardigheden’ investeert het kabinet structureel 1 miljard euro op jaarbasis in het funderend onderwijs voor versterking van deze basisvaardigheden (taal, rekenen/wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid).
Actualiteit
Nieuwe versie Onderzoekskader VO per 1 augustus 2025 van kracht: standaard basisvaardigheden weegt mee in eindoordeel
De grootste wijziging voor het vo betreft het meewegen van de standaard Basisvaardigheden (OP0) in het eindoordeel van (afdelingen van) scholen. Met deze standaard toetst de inspectie het aanbod voor Nederlandse taal, rekenen-wiskunde en burgerschap van de (afdelingen van de) school. De standaard wordt als onvoldoende beoordeeld als minimaal twee van de drie basisvaardigheden als onvoldoende worden beoordeeld. De inspectie maakt hierbij geen onderscheid tussen de drie basisvaardigheden. Als er sprake is van het oordeel onvoldoende op één van de basisvaardigheden, dan is het oordeel op de standaard OP0 voldoende. De inspectie geeft voor de geconstateerde tekortkomingen op die basisvaardigheid een herstelopdracht.
Standpunt VO-raad
De VO-raad heeft er steeds voor gepleit om een dergelijk ingrijpende wijziging mee te nemen bij de meer fundamentele herziening van het Onderzoekskader 2027.
Lees meer
Op dat moment is er ook meer zicht op de kerndoelen Burgerschap die nu worden ontwikkeld. Ongeveer 65% van de scholen heeft de afgelopen jaren een herstelopdracht gekregen voor Burgerschap. Dit heeft alles te maken met de complexe opdracht, tijd en middelen van scholen en met de vraag wát de inspectie eigenlijk meet. De inspectie heeft aangegeven dat bij de herziening in 2027 de standaard OP0, inclusief de weging en positionering daarvan binnen het kader, opnieuw tegen het licht wordt gehouden.
Masterplan basisvaardigheden
Het Masterplan Basisvaardigheden is in 2022 door het ministerie van OCW gelanceerd om de beheersing van lezen, schrijven, rekenen, burgerschap en digitale geletterdheid in het primair en voortgezet onderwijs duurzaam te verbeteren. De aanleiding was de daling van de beheersing van deze vaardigheden door leerlingen, zo bleek uit onder meer de Staat van het Onderwijs 2022 en PISA-2022.Het Masterplan werd aangekondigd in het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte IV en in mei 2022 zijn de hoofdlijnen van dit masterplan gepresenteerd. Met dit plan stelde dat kabinet destijds structureel 1 miljard euro op jaarbasis beschikbaar om de basisvaardigheden van leerlingen in het funderend onderwijs te versterken. Scholen konden sindsdien subsidie aanvragen om met extra tijd, expertise en bewezen effectieve methoden aan de slag te gaan.
Inmiddels neemt het overgrote deel van de scholen in het primair en voortgezet onderwijs deel aan het masterplan: in 2025 is 95% van alle leerlingen bereikt via de subsidieregeling ‘Verbetering basisvaardigheden’.
Standpunt VO-raad
Brede kijk op onderwijs
Lezen, schrijven en rekenen zijn ongelofelijk belangrijk maar het onderwijs heeft een bredere opdracht dan dat. Scholen werken ook aan persoonsvorming, socialisatie, burgerschap en kansengelijkheid. De kwaliteit van het voortgezet onderwijs op stelselniveau wordt op dit moment vooral afgemeten aan de prestaties voor leesvaardigheid en rekenvaardigheid van 15-jarige leerlingen en niet op basis van de volledige leerloopbaan van leerlingen. Dat beeld is eenzijdig en onvolledig en doet onvoldoende recht aan onze brede maatschappelijke opdracht en aan de feitelijke prestaties van (de leerlingen in) het voortgezet onderwijs.
Structurele bekostiging voor structurele activiteiten
De VO-raad heeft herhaaldelijk geageerd tegen de ‘tijdelijke subsidieconfetti’ en steeds gepleit voor het omzetten van de subsidie basisvaardigheden in een structurele bekostiging. We vinden het belangrijk dat alle scholen weten waar ze aan toe zijn en duurzaam kunnen werken aan het versterken van de basisvaardigheden. Het ministerie van OCW werkt nu aan een nieuw financieringsinstrument voor de basisvaardigheden. Alle scholen ontvangen daarbij vanaf 2027 structureel extra financiële middelen via het instrument ‘gerichte bekostiging basisvaardigheden’. Hiermee kunnen zij blijvend werken aan het duurzaam verbeteren van de basisvaardigheden. Zo hebben scholen langjarig duidelijkheid over het budget dat zij hiervoor tot hun beschikking hebben.
Bureaucratie & regeldruk
We hebben blijvend aandacht voor de extra bureaucratie en regeldruk – voor sector én overheid – die het nieuwe wettelijke instrument ‘gerichte bekostiging’ met zich meebrengt.
Curriculumactualisatie
Parallel aan het masterplan loopt een traject van curriculumactualisatie; dit moet leiden tot een goed landelijk curriculum met heldere kerndoelen en eindtermen, die scholen en leraren houvast bieden bij wat er verwacht wordt dat leerlingen kennen en kunnen.
Taal- en leesonderwijs
De basisvaardigheden van Nederlandse leerlingen - waaronder de leesvaardigheid - dalen, zo blijkt uit o.a. uit de Staat van het Onderwijs 2022, PIACC en PISA-2022. Deze trend van afnemende leesvaardigheid doet zich voor over de hele breedte in schoolsoorten en speelt het sterkst in het praktijkonderwijs en vmbo. Met name leerlingen die thuis geen leescultuur kennen, maar ook jongens en bijvoorbeeld leerlingen met dyslexie, lopen risico op een lage leesvaardigheid.
De daling van de leesvaardigheid is een maatschappelijk probleem en biedt reden tot zorg. Goed kunnen lezen is van belang voor het functioneren en het succes van leerlingen op school en in de samenleving. Onvoldoende leesvaardigheid kan resulteren in schooluitval en maatschappelijke achterstand.
Standpunt VO-raad
We vinden het van groot belang dat er een goed en betrouwbaar beeld ontstaat van de beheersing van de basisvaardigheden van leerlingen in het funderend onderwijs op leerling-, school- en stelselniveau. Dat beeld ontbreekt nu, ondanks dat er veelvuldig wordt getoetst in het onderwijs. De verschillende onderzoeken zorgen soms voor een vertekend beeld in bijvoorbeeld krantenkoppen en behoeven meer context en duiding om goed te begrijpen hoe ze zich verhouden tot (de kwaliteit) van ons onderwijs.
Lees verder
Op dit moment zijn de leerlingvolgsysteem-toetsen en de doorstroomtoets in het primair onderwijs, en de leerlingvolgsysteem-toetsen en eindexamens in het voortgezet onderwijs onderling niet goed te vergelijken. Ook toetsen ze vaak slechts een deel van de (met name de makkelijk toetsbare aspecten van de) lesstof. De internationale onderzoeken (TIMMS, PIRLS, PISA en nu PIAAC) staan vanwege het internationale karakter verder af van de inhoud van ons curriculum en zijn in onze optiek vooral bedoeld om als landen van elkaar te kunnen leren.
Hoewel al deze toetsen sterk verschillen van aard en inhoud, worden ze vaak op één hoop gegooid en gebruikt om generieke uitspraken te doen over de kwaliteit van het onderwijs. De – soms sterk uiteenlopende - uitkomsten van al deze toetsen zorgen daarbij ook voor veel vragen in het onderwijsveld en bieden in de praktijk weinig houvast voor onderwijsprofessionals om de ontwikkeling van hun leerlingen goed te kunnen volgen.
De VO-raad is wel voorstander van de PEIl-onderzoeken die sinds 2023 in navolging van het po ook in het vo worden gehouden. Deze stelselonderzoeken brengen niet alleen de vaardigheden van tweedeklassers in beeld, maar laten ook zien hoe scholen hun onderwijs hebben ingericht en wat leerlingen vinden van bijvoorbeeld lezen, rekenen of burgerschap. Ook reflecteren inhoudelijke experts op de uitkomsten en proberen deze te duiden. Daarmee kunnen onderwijsprofessionals hun voordeel doen.
Rekenonderwijs
De basisvaardigheden van Nederlandse leerlingen - waaronder de rekenvaardigheden - dalen, zo blijkt o.a. uit de Staat van het Onderwijs, PIACC en PISA-2022- en het Peilonderzoek uit 2024. Deze trend van afnemende rekenvaardigheden doen zich voor over de hele breedte in schoolsoorten en speelt het sterkst in het praktijkonderwijs en vmbo. De daling van rekenvaardigheden is een maatschappelijk probleem en biedt reden tot zorg.
Lees verder
In één van de vorige regeerakkoorden werd een verplichte aparte rekentoets in het examenprogramma (voor alle leerlingen) gezien als maatregel die zou leiden tot betere rekenvaardigheden. De VO-raad heeft zich daar altijd tegen verzet. Uiteindelijk is in juni 2020 de centrale rekentoets afgeschaft. Met het verdwijnen van deze landelijke toets is rekenen geïntegreerd in wiskunde en wordt het als onderdeel van wiskunde getoetst.
Rekenvaardigheden worden in het nieuwe curriculum geïntegreerd in de examenprogramma’s wiskunde en, indien relevant ook in andere programma’s. Tot die tijd krijgen leerlingen zonder wiskunde een apart schoolexamen rekenen, dat echter niet meetelt in de slaag-/zakregeling. Dit schoolexamen biedt mogelijkheden om rekenen in andere vakken onder te brengen en de rekenprestaties van leerlingen ook in andere vakken mee te wegen.
Met het afschaffen van de landelijke rekentoets in 2020 is rekenen geïntegreerd in het vak wiskunde en wordt het als onderdeel van wiskunde getoetst.
Peilonderzoek Rekenen en Wiskunde
Op 27 februari 2024 werd door de Inspectie van het Onderwijs het ‘Peilonderzoek Rekenen en Wiskunde’ gepresenteerd. Daaruit blijkt dat de rekenvaardigheid van veel 14-jarigen onder het beoogde niveau ligt van het referentiekader rekenen. Aan het einde van het tweede leerjaar heeft 75% van de leerlingen vmbo-basis/kader het referentieniveau 1F nog niet behaald. Ook is 20% van de havo/vwo-leerlingen nog niet op het niveau 2F. Het is daarmee de vraag of ze aan het einde van het vo de wettelijk gevraagde referentieniveaus 2F (vmbo) en 3F (havo/vwo) halen.
In het peilonderzoek is ook uitgebreid onderzocht hoe vo-scholen werken aan het bevorderen van de vaardigheden van hun leerlingen in rekenen en wiskunde. De meerderheid van de scholen biedt buiten schooltijd extra reken- en wiskundelessen aan leerlingen met leerachterstanden. Ook de houding van leerlingen tegenover rekenen en wiskunde zijn in kaart gebracht. Hierbij komt naar voren dat veel leerlingen het vak wiskunde niet leuk vinden en er het nut niet altijd van inzien.
Zie ook: Rekenvaardigheden veel tweedeklassers niet op niveau - VO-raad
Standpunt VO-raad
De uitkomst van heet Peilonderzoek uit 2024 laat zien dat het rekenniveau van tweedeklassers zorgelijk is. De afgelopen jaren hebben scholen volop ingezet om de basisvaardigheden in het voortgezet onderwijs te versterken. Het gebrek aan leraren in het onderwijs speelt hen hierbij parten. Die zijn juist op de scholen waar leerlingen deze het hardst nodig hebben, niet altijd voorhanden. Het is om die reden dat het belangrijk is dat ook prioriteit wordt gegeven aan het verminderen van het tekort aan leraren en schoolleiders.
Curriculumherziening
De VO-raad vindt het van belang dat de uitkomsten van de evaluatie van het referentiekader meegenomen werden bij de actualisatie van het curriculum. Daarbij is steeds opgeroepen goed te onderzoeken of en op welke wijze een eigenstandig referentiekader van toegevoegde waarde kan zijn voor de onderwijsprofessionals, met het oog op een doorlopende leerlijn voor taal en voor rekenen.
De VO-raad heeft daarbij aangedrongen op een fundamentele heroverweging van de inhoud, functie, vorm en status van het Referentiekader taal en rekenen.
De VO-raad vindt dat er een heldere en eenduidige opdracht moet komen voor het voortgezet onderwijs, waarbij basisvaardigheden taal en rekenen zijn verankerd in kerndoelen en eindtermen. Met de curriculumactualisatie is ook ingezet op concrete(re) doelen, dus de noodzaak van een apart referentiekader wordt daarmee ook voor een belangrijk deel weggenomen.
Op dit moment werkt SLO aan een advies over de rol en positie van het Referentiekader in het geactualiseerde curriculum en naar verwachting komt in het najaar van 2025 uitsluitsel over het vervolgtraject.
Betrouwbaar volgsysteem
Belangrijk is dat er een goed en betrouwbaar beeld ontstaat van de beheersing van de basisvaardigheden van leerlingen in het funderend onderwijs op leerling-, school- en stelselniveau. Dat beeld ontbreekt nu, ondanks dat er veelvuldig wordt getoetst in het onderwijs.
Op dit moment zijn de leerlingvolgsysteem-toetsen en de doorstroomtoets in het primair onderwijs, en de leerlingvolgsysteem-toetsen en eindexamens in het voortgezet onderwijs onderling niet goed te vergelijken. Ook toetsen ze vaak slechts een deel van de (met name de makkelijk toetsbare aspecten van de) lesstof.
De internationale onderzoeken (TIMMS, PIRLS, PISA en nu PIAAC) staan vanwege het internationale karakter verder af van de inhoud van ons curriculum en zijn in onze optiek vooral bedoeld om als landen van elkaar te kunnen leren.
De VO-raad is voorstander van de PEIl-onderzoeken. Deze stelselonderzoeken brengen niet alleen de vaardigheden van tweedeklassers in beeld, maar laten ook zien hoe scholen hun onderwijs hebben ingericht en wat leerlingen vinden Ook reflecteren inhoudelijke experts op de uitkomsten en proberen deze te duiden. Daarmee kunnen onderwijsprofessionals hun voordeel doen.
Burgerschap
In de Staat van het Onderwijs rapporteert de Inspectie van het Onderwijs dat het burgerschapsonderwijs op 65% van de onderzochte VO-scholen op dit moment onvoldoende is. Dit heeft te maken met de complexe opdracht, tijd en middelen van scholen en met de vraag wát de inspectie eigenlijk meet. Daarnaast weegt vanaf 1 augustus 2025 de standaard Basisvaardigheden (OP0) mee in het eindoordeel van (afdelingen van) scholen. Met deze standaard toetst de inspectie het aanbod voor Nederlandse taal, rekenen-wiskunde en burgerschap van de (afdelingen van de) school. De standaard wordt als onvoldoende beoordeeld als minimaal twee van de drie basisvaardigheden als onvoldoende worden beoordeeld. De inspectie maakt hierbij geen onderscheid tussen de drie basisvaardigheden. Als er sprake is van het oordeel onvoldoende op één van de basisvaardigheden, dan is het oordeel op de standaard OP0 voldoende. De inspectie geeft voor de geconstateerde tekortkomingen op die basisvaardigheid een herstelopdracht.
Masterplan basisvaardigheden
Vanuit het in 2022 gelanceerde Masterplan Basisvaardigheden investeert het kabinet structureel 1 miljard euro per jaar in het versterken van basisvaardigheden, waaronder burgerschap. Deze investering is gericht op zowel korte- als langetermijnondersteuning van scholen en leraren.
Curriculumherziening
Parallel aan het masterplan loopt het landelijke traject voor curriculumherziening. Doel is het ontwikkelen van heldere, concrete kerndoelen voor burgerschap die scholen houvast bieden bij het inrichten van hun onderwijs. In maart 2024 zijn de conceptkerndoelen gepubliceerd; de definitieve kerndoelen worden in september 2025 verwacht.
Wat weten we
De burgerschapsvaardigheden van Nederlandse leerlingen behoeven aandacht, zo blijkt uit diverse onderzoeken van de Onderwijsinspectie (o.a. Staat van het Onderwijs 2025). Eerder bleek uit een internationale ICCS-studie (2023) al dat deze vaardigheden achterblijven bij die van leerlingen in vergelijkbare landen. Het kabinet ziet dit als zorgelijk; burgerschapsvaardigheden zijn immers een belangrijke voorwaarde om op een goede manier deel te kunnen nemen aan en je verbonden te voelen met onze democratische, pluriforme samenleving. Ontwikkelingen als polarisatie en radicalisering onderstrepen verder het belang van het bijbrengen van deze vaardigheden.
Niet ieder kind krijgt burgerschapsvaardigheden vanuit huis mee. De school is dan ook een belangrijke plek om erover te leren en ermee te oefenen. Sinds 2006 zijn scholen in het funderend onderwijs wettelijk verplicht burgerschapsonderwijs aan te bieden. Scholen zijn hierbij verplicht om een visie te ontwikkelen en uit te werken rond burgerschapsonderwijs, de opbrengsten te evalueren en verantwoording daarover af te leggen in het schoolplan en de schoolgids. Deze verplichting is per 1 augustus 2021 aangescherpt.
Doel van de aangescherpte wet is dat alle scholen hun leerlingen actief kennis bijbrengen over de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Binnen de kaders van de vrijheid van onderwijs behouden scholen ruimte om zelf invulling te geven aan burgerschapsonderwijs. De manier waarop dit gebeurt, is afhankelijk van de pedagogische, didactische en levensbeschouwelijke visie van de school. Essentieel is wel dat het burgerschapsonderwijs in alle gevallen binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat plaatsvindt, en dat daarbij de basiswaarden en bijbehorende competenties centraal staan. Dit geeft de inspectie ook meer de mogelijkheid om met scholen hierover in gesprek te gaan.
Standpunt VO-raad
De VO-raad is positief over de aandacht voor burgerschap en de ontwikkeling van conceptkerndoelen, die scholen meer duidelijkheid en richting bieden. Tegelijkertijd is het essentieel dat besturen en scholen ruimte behouden om burgerschapsonderwijs vorm te geven op een manier die aansluit bij hun visie en pedagogisch-didactisch klimaat. Daarbij is gerichte ondersteuning noodzakelijk.
Lees verder
Scholen hebben behoefte aan kennisdeling over wat werkt, inspirerende praktijkvoorbeelden en structurele professionalisering van docenten. Ook het creëren van voldoende tijd en ruimte om burgerschapsonderwijs te ontwikkelen en te implementeren is daarbij onmisbaar. Ondersteuning is nodig bij het bevorderen van een veilig schoolklimaat, waarin leerlingen sociale en maatschappelijke competenties leren en deze actief kunnen oefenen.
Het feit dat de inspectie regelmatig herstelopdrachten oplegt, betekent niet dat scholen te weinig aandacht besteden aan burgerschap. Integendeel: scholen werken dagelijks aan burgerschapsvorming. De nadruk op herstelopdrachten kan echter leiden tot verkramping, waarbij scholen zich vooral richten op het voldoen aan inspectie-eisen, in plaats van op het versterken van hun eigen visie en aanpak.
Daar komt bij dat de standaard Basisvaardigheden OP0 vanaf augustus 2025 wordt meegewogen in het eindoordeel van de inspectie. Dit vergroot de druk op scholen.
De VO-raad heeft tot en met juli 2022 ondersteuning geboden via het project Versterking burgerschap. Deze ondersteuning wordt sindsdien voortgezet vanuit het Expertisepunt Burgerschap.